Kruissnelheid – Column van Koos
- Geplaatst door Tom Stobbe
- Op 11 januari 2012
Ik fiets gemiddeld zo’n 12,5 kilometer per uur. En dat is best veel.
Natuurlijk probeer ik de teller minstens op 30 te houden, maar dat is slechts een momentopname. Alleen al bij de dagelijkse 40 woonwerkkilometers zakt het gemiddelde richting bejaardenmoyenne. Inclusief stoplichten, omkleden, bidon vullen, batterijlampjes opladen, douchen en weer omkleden kost dat ritje me zeker 2,5 uur. 40 kilometer in 2,5 uur betekent een gemiddelde van 16 kilometer.
Maar dan ben ik er nog niet, want die fiets moet worden aangeschaft en onderhouden voor ongeveer 1000 Euro op jaarbasis. Voor die 1000 Euro moet ik 80 uur werken en die uren moet ik eigenlijk optellen bij mijn fietstijd. Bij 20.000 kilometer per jaar heb ik dan per kilometer 14 seconden vertraging wegens vaste lasten. Zodoende fiets ik gemiddeld niet sneller dan de dubbele wandelsnelheid.
Wat leert ons deze rekensom? Heel veel.
In de eerste plaats: hoe meer je fietst, hoe efficiënter dat is. Een fiets is na een jaar of vijf afgeschreven. Vanwege de hoge afschrijvingslasten doodzonde om er dan weinig op gereden te hebben. Stilstand is achteruitgang: gebruik dat ding!
Vervolgens: hoe meer je fietst, hoe duurder je fiets mag zijn. Gebruik dat argument aan de keukentafel. Een fiets van 5000 Euro is per kilometer goedkoper dan het zoveelste paar schoenen van je vrouw, kan ik je verzekeren. Ik stond zelf eens te slikbekken bij een De Rosa van 10.000 Euro op de bikemotion. Mijn bezorgde Adelheid waarschuwde voorzichtig dat ik er toch echt niet over moest denken om… Toen ik uitlegde dat ik met 20.000 kilometer per jaar op die De Rosa na tien jaar heel wat goedkoper uit was dan zij op die nooit gebruikte Damesgazelle van 1000 Euro in onze schuur was ze maar wát blij dat ik “slechts” mijn huidige titanium ros voor de helft van de prijs van die De Rosa aanschafte.
De belangrijkste les is echter dat je per fiets twee keer zo snel bent als met de auto. De marxistische filosoof Ivan Illich (x) heeft op dezelfde wijze als ik hierboven eens uitgerekend dat de gemiddelde Amerikaan meer dan 1500 uur per jaar aan zijn auto besteed: de uren die hij achter het stuur doorbrengt, de arbeidsuren waarmee auto, benzine, banden, tolgeld, verzekeringen, belastingen en bekeuringen betaald moeten worden… Die Amerikaan heeft dus 1500 uur per jaar nodig om 10.000 kilometer te kunnen rijden. Dat betekent één uur voor zes kilometer, net als bij het wandelen.
En wat doe ik met die tijdwinst? De tijd die ik niet hoef te werken om in een auto te moeten zitten verzamel ik op mijn wekelijkse vrije vrijdag. Wat ik dan doe? Méér fietsen natuurlijk.
Koos Woestenburg (@waterfietser)
(x) bron: Hans Achterhuis, De markt van welzijn en geluk. Ambo, Baarn 1988 (11de druk)